Castratie/ sterilisatie
Castratie
Een reu kan vanaf 6 maanden worden gecastreerd. Redenen om een reu te castreren zijn:
- de reu is erg dominant ten opzichte van andere honden
- de reu is onhoudbaar wanneer er loopse teven in de buurt zijn. Daarbij kunt u denken aan het weglopen van de reu wanneer er een loopse teef in de buurt is.
- een reu rijdt veelvoudig op meubels of mensen.
- er zijn problemen met de prostaat waardoor de reu gecastreerd moet worden.
- een voorhuid ontsteking die telkens weer terug komt.
Wordt de reu dikker na de castratie?
Een hond zet na de castratie de voedingsstoffen makkelijker om in vet. Houd dus rekening met het soort voer dat u geeft en met de hoeveelheid voer. Ons advies is om uw hond 10% minder voer te geven dan voorheen of light voer aan te bieden wanneer de hond na castratie lijkt aan te komen.
Wordt de reu slomer na de castratie?
Een castratie is wat betreft het afremmen van dominantie niet 100% effectief. Het kan ook zijn dat het gedeeltelijk aangeleerd gedrag is. Er bestaat wel een grote kans dat de reu na de castratie rustiger wordt.
Mensen zijn wel eens bang dat de hond na de castratie rustig wordt. Dit is vaak niet het geval als u na de castratie net zo effectief met de hond bezig blijft als voor de castratie.
Wat te doen voor de castratie
?
U kunt een afspraak maken om de hond ’s morgens tussen 8.00 uur en 8.30 uur langs te brengen. Wanneer de hond erg zenuwachtig of bang is is er de mogelijkheid om de hond te ondersteunen tijdens het plaatsen van de verdovingsinjectie.
Voor de verdovingsinjectie
Voordat uw reu de verdovingsinjectie krijgt wordt hij eerst nagekeken, daarbij kijken wij naar het gewicht en luisteren we naar de longen en het hart. Wanneer alles in orde is zal de verdovingsinjectie toe worden gediend. Als de verdoving is ingewerkt krijgt de hond voor de operatie een antibiotica injectie en een pijnstiller. Ook wordt de operatie plek vrij gemaakt van haren en wordt de huid gewassen en gedesinfecteerd.
De castratie
Het operatiegebied wordt met steriele doeken afgedekt. Er wordt een snede in de huid gemaakt. De eerste bal wordt via de snede naar buiten gedrukt. Hierna wordt de eigenlijke balzak ingesneden en wordt de testikel uit de balzak gehaald. De zaadstreng en de bloedvaten worden afgebonden en doorgeknipt en de testikel kan worden verwijderd. Dit alles wordt ook bij de tweede bal gedaan. Daarna worden de onderhuid en de huid gesloten d.m.v. hechtingen.
Na de castratie
Nadat uw hond gecastreerd is wordt de wond schoon gemaakt en krijgt uw hond een halskraag om of een rompertje aan. De hond gaat daarna naar de recovery waar hij zijn roes uitslaapt.
Sterilisatie
Een teef kan vanaf 5 á 6 maanden leeftijd , vóór de eerste loopsheid, gesteriliseerd worden. Dit vermindert de kans op baarmoederontsteking en melkkliertumoren. Ook kan er voor gekozen worden om de teef na de eerste loopsheid te steriliseren, meestal is dit rond de leeftijd van een jaar. De teef is dan grotendeels volgroeid en zal minder last hebben van de operatie.
Voordelen van een sterilisatie
De teef zal niet meer loops worden en kan ook niet ongewenst gedekt worden. De kans op baarmoederontsteking en melkkliertumoren neemt af.
Nadelen van een sterilisatie
Teven kunnen na de sterilisatie dikker worden. Het advies is dan ook om de teef ongeveer 10-15% minder voer te geven dan voorheen wanneer ze dikker lijkt te worden.
Laparoscopische sterilisatie of klassieke sterilisatie
Bij een sterilisatie wordt de hond onvruchtbaar gemaakt door het verwijderen van de eierstokken. Bij een laparoscopische sterilisatie en een ‘gewone’ sterilisatie is dit hetzelfde.
Bij een klassieke sterilisatie worden de eierstokken van de hond verwijderd door een snee van 5-15 cm in de buik, afhankelijk van de grootte van uw hond. Bij een laparoscopische sterilisatie worden drie gaatjes van zo’n 5 mm gemaakt in de buik. De wond is daardoor veel kleiner. Via de gaatjes worden een camera en instrumenten ingebracht in de buikholte. De eierstokken worden ook via deze kleine gaatjes verwijderd.Een laparoscopische operatie wordt ook wel een kijkoperatie genoemd. De dierenarts hoeft niet met de handen in de buik en de eierstokken hoeven niet buiten de buikholte worden gebracht. Hierdoor is de ingreep minder pijnlijk, is de kans op complicaties kleiner en zal uw hond sneller herstellen van de ingreep.
Heeft u een kleine hond? Weeg uw dier en neem contact met ons op om te vragen of het mogelijk is om uw hond via met laparoscopische sterilisatie te steriliseren.
De laparoscopisch sterilisatie heeft ten opzichte van de klassieke sterilisatie een aantal voordelen:
- een laparoscopische sterilisatie is veiliger
- uw hond krijgt kleine wondjes die gemakkelijk en snel genezen, dit in plaats van een grote doorlopende snede in de buikwand
- een laparoscopische sterilisatie is voor uw hond minder pijnlijk, uw hond herstelt ook sneller
- het infectiegevaar wordt tot het minimum beperkt
De risico’s van een laparoscopische sterilisatie bij de hond
Omdat een laparoscopische sterilisatie over het algemeen bij jonge gezonde honden wordt uitgevoerd is het risico erg klein. Om uw hond veilig te kunnen opereren wordt ook de grootst mogelijk zorg aan de narcose en de bewaking hiervan gegeven. Het enige nadeel van de laparoscopische sterilisatie is dat er door het gebruik van kostbare instrumenten en apparatuur de kosten wat hoger zijn dan bij de open buik sterilisatie.
Hoe gaat zowel de klassieke als de laparoscopische sterilisatie in zijn werk?
’s Morgens tussen 8.00 uur en 8.30 uur kunt u uw teef brengen (op afspraak). Uw hond wordt voordat we gaan opereren onderzocht en gewogen. Daarna wordt de narcose injectie toegediend. Wanneer de hond slaapt wordt het operatievlak geschoren, gewassen en ontsmet. Daarna zal het operatievlak met steriele doeken worden bedekt om vervolgens een sneetje (bij een laparoscopische operatie zijn dit dus drie kleinere sneetjes) in de buikwand te maken en de eierstokken te verwijderen. Daarna worden de onderhuid en de huid gesloten d.m.v. hechtingen.
Na de operatie wordt de wond schoongemaakt en krijgt uw hond een halskraag om of een rompertje aan. De hond gaat daarna naar de recovery waar zij haar roes uitslaapt.
Nazorg
Na 10 dagen moet de teef terug komen voor controle en voor het verwijderen van de hechtingen. Tijdens de voorafgaande 10 dagen moet de hond een halskraag op of een rompertje dragen zodat ze absoluut niet aan de wond kan likken of bijten. Tevens is het belangrijk dat u uw hond niet laat zwemmen in deze periode. Ook kan teveel wandelen, spelen en springen spanning geven op de buikwand.